Openingswoord Burgemeester Patricia Hoytink-Roubos, gemeente Overbetuwe tijdens de 78e Herdenking van de  bijdrage van de 1ste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade aan Operatie Market Garden

Driel, 17 september 2022 

Excellenties, Dames en heren, Jongens en meisjes,
De gebeurtenissen van september 1944 liggen nu 78 jaar achter ons.
En er zijn (hier) geen Poolse veteranen meer die hierover uit eerste hand kunnen vertellen.
Wel zijn er nog enkele inwoners die het destijds van dichtbij hebben meegemaakt.
Twee weken geleden was ik op bezoek bij het echtpaar van den Broek.
Zij hebben 28 jaar lang in Driel gewoond.
Aan de Vredesteinstraat, nummer 4.
Nu wonen ze alweer enige tijd in Zetten.

Ik was daar vanwege hun 60-jarige huwelijk.
Het gesprek kwam al snel op de oorlog.
In de loop van de jaren is meneer van den Broek zich hier steeds meer in gaan verdiepen.
De beelden van september 1944 staan nog altijd helder op zijn netvlies.
Meneer van den Broek is vandaag ook hier aanwezig.
Hij is nu 87 jaar oud.
Meneer Van den Broek, ik vind het waardevol dat ik uw verhaal mag vertellen.

Tijdens de oorlog woonde meneer van den Broek met zijn familie op een boerderij tegen de spoordijk aan.
Een paar kilometer ten oosten van hier.
Vanaf april 1943 was er een Joodse echtpaar op de boerderij ondergedoken.
Het werd er bij meneer van den Broek ingepeperd dat hij hier niemand iets over mocht vertellen.
En nog altijd schrikt hij als er iemand in uniform voorbij komt.
Dat is wat oorlog met je doet.
De angst die mensen toen ervoeren, hebben ze vaak een leven lang meegedragen.

Meneer van den Broek herinnert zich nog goed dat op 17 september 1944 de lucht zwart zag van de bommenwerpers.
Operatie Market Garden was begonnen.
Achter iedere bommenwerper zagen ze een kabel met daaraan een zweefvliegtuig.
Dat hadden ze nog nooit eerder gezien.

Boven Heteren en Driel werden de kabels losgemaakt en zagen ze de zweefvliegtuigen dalen richting Heelsum en Ede.
Daarna gingen ineens de luiken van de vliegtuigen open en was de lucht vol met parachutes in allerlei kleuren.
Eerst werden Heelsum en Renkum bevrijd.
Daarna Oosterbeek.

Het geluid van juichende mensen was hier goed te horen.
De inwoners van Driel kregen het eersterangs mee.
En de gedachte was dat de Betuwe er niets mee te maken zou krijgen.
Tot donderdag 21 september.

Nu waren de inwoners geen toeschouwer meer, maar zaten ze middenin het gevecht. 
Weer waren er transportvliegtuigen
En weer hingen er opeens parachutisten in de lucht.
Meneer van den Broek was op dat moment op de boerderij van de familie Bierman.

Dat bleek aan de rand van het landingsgebied te liggen.
Het ging allemaal zo snel dat meneer van den Broek en zijn vader geen tijd meer hadden om de schuilkelder te bereiken.
Daarom doken zij weg achter het aanrecht.

Ook was daar op dat moment een Duitse militair aanwezig.
En je verzint het niet, maar deze Duitse militair was van Poolse komaf.
En ook hij schuilde achter het aanrecht.
Links en recht van de boerderij kwamen de parachutisten neer.

Eén van de Poolse parachutisten landde op slechts 15 meter afstand.
De Duitse Pool kwam omhoog en wilde doen waarvoor hij was opgeleid: schieten.
Op dat moment greep de vader van meneer van den Broek in.
Hij drukte deze militair omlaag en maakte hem duidelijk dit niet te doen.

Meneer van den Broek zegt hier het volgende over – en ik citeer:
“Die actie van mijn vader heeft waarschijnlijk ons leven gered. Die parachutisten hadden de handgranaten namelijk op de borst hangen. Als hij geschoten had, hadden ze de boerderij vol met handgranaten gegooid en dan was ik er niet meer geweest. Zo werden wij wonderlijk gespaard.”

Na enige tijd werd de familie van den Broek geëvacueerd.
Net als alle andere inwoners van Driel.
Ze konden alleen het hoognodige meenemen.

In Eindhoven werd meneer van den Broek opgevangen in de gloeilampenfabriek van Philips.
Daar lagen lange rijen britsen met stro waarop ze konden slapen.

Later heeft meneer van den Broek bijna acht maanden in een lege directiekeet gewoond voordat ze konden terugkeren naar de Betuwe.

Eenmaal terug kwamen ze in een gebied waarin alles was stukgeschoten.
En in de bermen en weilanden zagen ze vele witte kruizen die de provisorische graven van gesneuvelde soldaten markeerden.

Het zijn beelden die we nooit meer hoopten te zien in Europa.
Maar waar we sinds februari van dit jaar toch weer mee geconfronteerd worden.

Nu horen we de verhalen van Oekraïense vluchtelingen.
Vluchtelingen die alles achter moesten laten.
De angst voor het oorlogsgeweld heeft hen voor het leven getekend.
En we hopen dat ze weer kunnen terugkregen.
Maar wat treffen ze daar aan?
Net als hier in de Betuwe zal de wederopbouw nog jaren gaan duren.

Laten we tot die tijd blijven omkijken naar de Oekraïense vluchtelingen.
En naar al die anderen die om wat voor reden dan ook naar Nederland zijn gekomen.

Als gemeente Overbetuwe doen we alles wat in onze mogelijkheden ligt om hier handen en voeten aan te geven.
En de afgelopen maanden ben ik onder de indruk gekomen van al die vrijwilligers die voor deze vluchtelingen opkomen.
Net zoals de militairen van de 1e Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade voor ons opkwamen.
Voor onze vrijheid.

Ze stonden voor een onmogelijk opdracht.
De rivier oversteken en de Britse linies versterken.
Slechts enkele tientallen Poolse militairen slaagden hierin.
Onder hen korporaal Lewicki.
Maar al snel moest hij zich terugtrekken.

De posities rondom Oosterbeek waren onhoudbaar geworden.
De Duitse tegenstand was simpelweg te groot.
Links en rechts van hem sneuvelden militairen toen ze de overkant van de rivier probeerden te bereiken.

Korporaal Lewicki wist ongedeerd aan deze kant te komen.
Daarna verzamelde hij zich, met zijn overgebleven kameraden, bij hun commandant.
In een gevechtsverslag zei korporaal Lewicki hier het volgende over:

“We tellen om te controleren hoeveel van ons erin geslaagd zijn zich te redden. Velen zullen echter nooit meer bij ons terugkeren. Ze zijn omgekomen in de strijd voor de vrijheid en integriteit van Polen, en de weg naar dat doel hebben zij gemarkeerd met graven en bloed.” – einde citaat.

De betekenis hiervan kunnen én mogen we niet onderschatten.

Hun verhalen mogen we niet vergeten.
En laten we openhartig naar elkaar blijven luisteren.

De heldhaftige inzet van de Poolse militairen blijft ons inspireren om vrijheid niet als iets vanzelfsprekends te zien. 

Zij gaven hun leven voor onze vrijheid.
En vandaag kijken we hierop terug met dankbaarheid en respect. 

Dank u wel.